Toespraak van burgemeester De Ridder bij de opening van het Oranjefeest 1963.
Burgers en burgeressen van Ameide, en U allen, die nu onze gasten bent en in de komende dagen zult zijn, hartelijk heet ik U welkom op ons feest; ons Oranjefeest dat georganiseerd is t.g.v. het derde lustrum van de regering van H.M. Kon. Juliana.
Met dit feest willen wij uiting geven aan onze blijdschap en dankbaarheid voor alles, wat God ons in Kon. Juliana en haar regeren in de afgelopen tijd heeft gegeven. En wij verbinden daaraan de wens, dat Zij in de komende 5 jaren voor Haar gezin en ons land gespaard moge blijven.
Het is in ons land beslist geen gebruik elk lustrum van de regering van de Koningin te gedenken. Het is echter een goede gedachte geweest van de Oranjevereniging om telkenmale dit lustrum aan te grijpen voor het organiseren van een groots opgezet Oranjefeest.
Wij vinden het zo vanzelfsprekend, dat er een oranjehuis is en dat een telg daarvan ons land regeert. En wij gevoelen ons er wel bij. Het is echter goed er zo nu en dan eens bij stil te staan, dat het niet zo vanzelfsprekend is. Dat wij daar de grote Koning heel dankbaar voor mogen zijn en dat door Zijn gunst wij een vorstin mogen hebben, waar – mag ik het maar eens heel huiselijk zeggen – vele volken jaloers op zijn.
De vorige keren had dit feest een bijzonder accent door de gelijktijdige verjaardag van Kon. Wilhelmina. Er is weemoed in onze harten, dat zij niet meer te midden van ons volk mag zijn. Het is waarlijk niet het Kon.gezin, alleen, dat vandaag aan Haar denkt, maar het gehele Nederl. volk denkt vandaag met eerbied terug aan Haar, die zo lange tijd in ons volk zulk een bijzondere plaats heeft ingenomen en ook wij willen dat doen.
Ons Oranjefeest 1963 valt samen met de in landelijk verband georganiseerde herdenking van het feit, dat ons land 150 jaar een Koninkijk is. Deze landelijke herdenking legt de nadruk speciaal op de ontwikkeling van ons land in deze periode. En dat is juist, maar ik wil nu – ter gelegenheid van ons Oranjefeest – U er speciaal bij bepalen, dat ons Oranjehuis 150 jaar geleden in ons volk en volksleven de plaats en de waardigheid heeft gekregen, die het op grond van een eeuwenlange historie meer dan toekwam. En dan wil ik vaststellen dat door de opvolgende vorsten deze waardigheid op respect afdwingende wijze is bekleed en dat daardoor de plaats, die het Oranjehuis in de harten van ons volk inneemt, innig en stevig is geworden.
Daarom wordt een Oranjefeest in Nederland door schier de gehele bevolking gevierd en daarom heeft ook de gehele burgerij van Ameide zich opgemaakt om van het Oranjefeest 1963 iets heel bijzonders te maken.
Dit feest gaat nu beginnen. De voorbereidingen zijn achter de rug, de resultaten van soms vele maanden ingespannen arbeid zijn te zien en – ik constateer dat met grote voldoening – ze mogen worden gezien.
Ameide is in een prachtig feestkleed gestoken, dat in de avonduren met recht een lichtkleed is. Ik complimenteer U daarmede en breng hulde aan al diegenen, de Oranjevereniging, de buurtverenigingen en alle medewerkers, zich hiervoor zo buitengewoon hebben ingespannen.
Het feestkleed van Ameide is een smetteloos kleed. Het is aan U allen, inwoners en gasten, ervoor te zorgen, dat het dat in de komende dagen ook blijft en dat we feest kunnen vieren zonder dat de sfeer en de vreugde op enigerlei wijze wordt verstoord.
Ik wens U allen toe een blij feest in een blij Termey. Met U uit te nodigen samen twee coupletten van ons volkslied te zingen verklaar ik het Oranjefeest 1963 voor geopend.