Berichten uit 1890 over Ameide en Tienhoven in De Drie Provinciën. Op de website van het Digitale Krantenarchief – Regionaal Archief Gorinchem is deze krant te bekijken. De hierna volgende krantenberichten over Ameide en Tienhoven zijn overgenomen uit dit digitale krantenarchief.
Ameide, 6 Mei Donderdag j.l. was het voor de inwoners van Ameide een gewichtige dag, daar de Christelijke school geopend en hare bestemming toegewijd werd. Ten 10 ure verzamelde zich een groote schaar belangstellenden in het ruime en nette schoolgebouw met de kinderen, waarvoor nu reeds plaatsing was verzocht. De voorzitter des bestuurs Ds. J.F. de Klerk hield, na het zingen van Ps. 118 : 11 en 14 en gebed eene kernachtige redevoering naar aanleiding van Spreuken 8 : 20 waarbij hij, na voorspraak, inzonderheid deze drie stellingen bepleitte:
1e. Dat het de taak der ouders is en niet van den Staat om hunne kinderen op te voeden en te onderwijzen of dit te laten doen.
2e. Dat Christenouders als zoodanig geroepen zijn om hunnen kinderen Christelijk onderwijs te geven of te doen geven.
3e. Dat zulk een onderwijs onder Gods zegen, heilzaam zijn kan voor hun tijdelijk en eeuwig welzijn.
Na de ontwikkeling dezer stellingen die ZEerw. Besloot met eenige dichtregelen van Da Costa, installeerde hij met eene hartelijke toespraak den benoemde hoofdonderwijzer den heer B. Wielinga, welke door de vergaderden de zegenbede werd toegezongen uit Ps. 134 : 3 ; de heer Wielinga beantwoordde met een woord tot bestuurders, ouders en kinderen, waarbij hij blijk gaf goed den kinderlijken toon te kunnen aanslaan. Hierna voerden nog het woord de heer A. van Kekem Wzn, de heer Blok, Hoofd eener Chr. School te Hendrik-Ido-Ambacht, en de heer A. Pijl van Alblasserdam, naar wiens ontwerp de bouw der school had plaats gevonden. De voorzitter, hierna het woord nemende, zeide in gevoelvolle woorden dank aan allen, die hadden meegewerkt aan de totstandkoming dezer school en beval haar bij vernieuwing in aller belangstelling aan en sloot daarna het samenzijn met gebed en zingen van Ps. 72 : 11. In den loop der vergadering deed de voorzitter mededeeling van onderscheidene ingekomen berichten, o.a. van H.H. leden der Tweede Kamer Seret en de Geer, van den heer J.C. Fabius, inspecteur v.h. lager ond, van den heer A. van Stolk, ambachtsheer van Ameide, den arrondissements-schoolopziener en Ds. P. Bongers, gewezen predikant van Ameide en Tienhoven, waarin deze hun leedwezen betuigden, verhinderd te zijn de opening der school bij te wonen.
Onder de aanwezigen werd nog opgemerkt de heer A. Kleijn te Noordeloos, lid v.d. Prov. St. van Z-H., en de Hoofden der chr. Scholen te Leerbroek en Langerak. De inrichting van het schoolgebouw wordt door voor en tegenstanders om ’t zeerst geprezen. Behalve de voorzitter Ds. De Klerk zijn ook leden van het bestuur de H.H. A. van Kekem Wzn., F. Swets Tzn., C. Terlouw te Ameide en H. Spek te Tienhoven. De school vangt aan met pl.m. 80 leerlingen, waaronder eenigen uit Meerkerkbroek. Na afloop werden de kinderen mild onthaald op chocolademelk, krentenbroodjes en sinaasappels, waarna de kinderen dankbaar en met vreugde huiswaarts keerden.
Men meldt ons nog uit Ameide onder het opschrift: Kleine Liberaaltjes.
De eerste dagen na de opening der School met den Bijbel, kon men bij het uitgaan der school telkens een troepje kinderen der openb. School zich bij den toegang zien posteren, om de kinderen der bijz. school eens liefjes af te ranselen. Meer bijzonder was het gemunt op de kinderen die uit Meerkerkbroek de school bezoeken. Inderdaad kwamen de kinderen reeds huilende thuis.
Aan het flink optreden van den veldwachter, daartoe aangezocht door het bestuur der school, is het te danken dat hieraan aanvankelijk een einde is gekomen. Let men op de wijze waarop door sommigen tegen de bijz. school wordt gereageerd, dan verwondert het niet dat de lieve jeugd aldus handelt en wordt men onwillekeurig herinnerd aan een spreekwoord dat begint met: “zooals de ouden.”
Ingezonden Stukken (Buiten verantwoordelijkheid der Redaktie)
Mijnheer de Redakteur! ….. En zoo heeft ook Ameide zijn School met den Bijbel weder gekregen. Een deel zijner burgers, hun roeping beseffend, hebben tot de Overheid gezegd: Niet langer mogen wij de taak der opvoeding onzer kinderen U op de schouders laten rusten, wij willen ze voortaan, in getrouwheid aan onze beloften, zelven volbrengen. En wat zegt nu de Overheid tot den ouders, die met het oefenen van hun Christenplicht tegelijk een teeken van krachtig burgerlijk leven geven, naardien zij, in steê van nog langer op anderen te steunen, op eigen beenen willen staan? Zekerlijk zal zij, al was het alleen met het oog op de gemeentekas, die zelfhandelende en zelfbetalende ouders welwillend bejegenen en de anderen aanmoedigen hun voorbeeld te volgen, opdat de gemeentelijke uitgaven voor het onderwijs hoe langer hoe meer kunnen worden verminderd en naar evenredigheid ook de gemeentelasten? – Och neen, het Gemeentebestuur van Ameide schijnt het heel anders te begrijpen, ten minste, te oordelen naar zijn besluit, onlangs door de Schoonh. Courant gepubliceerd, om voortaan de schooljaren te stellen van ruim 5 jaar af tot 15 jaar toe. Ziet ge, dat vult de lijst der Openb. School zoo gedund wordt, weer heel wat aan, en kan zij een goede figuur blijven maken. Daardoor ook voorkomt men de zoo harde en verdrietige noodzakelijkheid, om een of meer der openbare (hulp)onderwijzers te ontslaan. En het personeel, dat, wel niet volgens de lijst, maar dan toch in de klasse overtollig zou kunnen zijn, is daarom niet overtollig, want het kan dienen om de concurrentie voor de Bijz. School onmogelijk te maken. Prachtig gevonden! Reeds profeteert de Schoonh. Courant, dat er, in steê van personeel afgedankt, veeleer na eenigen tijd een onderwijzer toegevoegd zal moeten worden. Immers de vermindering van het aantal leerlingen door der Bijz. School – och heden, zoo onbeduidend! – wordt dubbel opgewogen door deze kunstmatige vermeerdering.
Men ziet wel, het bestuur der vrije school met zijn onderwijzer wacht een felle tegenstand. En ook van de zijde der andersgezinde burgers hoort men soms van zeer kleingeestige tegenwerking. Zoo moet de geneesheer, ofschoon anders niet zoo aandringend op spoedig vaccineeren, thans de ouders daartoe sterk aanmanen, en belooft ZEd. Allerlei aan de kleinen als ze toch maar niet naar de Bijz. School gaan. Ook moet hij arme mensen gedreigd hebben, wanneer ze hun kinderen niet naar de Openb. School zenden. Nu, als deze School door dergelijke praktijken op de been moet gehouden worden, dan moet zij wel zeer zwak staan.
Doch dit zij zoo het zij. Moge de Vrije School bloeien, en door de gunst Gods en der menschen haar 80-tal leerlingen, dat zij nu reeds telt, weldra zoo zien toenemen, dat haar lokalen vol worden. X
Bovenstaand stukje ontvingen we ter plaatsing. Het eerste gedeelte echter dat een verslag van de opening der Chr. School te Ameide bevatte, hebben wij achterwege gelaten, omdat ons reeds een dergelijk bericht was toegezonden. Red.
Ingezonden Stukken (Buiten verantwoordelijkheid der Redaktie)
Mijnheer de Redakteur! …..Vergun mij even X. een voorstel te doen naar aanleiding van dat gedeelte van zijn, in Uw nommer van 9 Mei ll. Ingezonden stuk, hetwelk blijkbaar op mij, als den eenigen geneesheer hier ter plaatse, gemunt is.
Dit is namelijk het volgende:
X. levere het deugdelijk bewijs dat de geneesheer van Ameide “allerlei aan de kleinen heeft beloofd, als ze toch maar niet naar de Bijzondere School zouden gaan, en dat hij arme menschen gedreigd heeft, hun naam uit het Ziekenfonds uit te doen, wanneer ze hun kinderen niet naar de Openbare School zonden”.
Neemt X. mijn voorstel aan en kan hij mij bovengenoemde bewijzen leveren, dan verklaart de ondergetekende zich bereid, om voor de som van één duizend gulden aandeel te nemen in de Bijz. School te Ameide, of wat finantieël in dit geval voor mij zal zijn, de som van één duizend gulden ten geschenke te geven aan genoemde Bijz. School, waarvoor X. blijkbaar meer ingenomenheid heeft, dan hij aan de ondergeteekende toeschrijft.
Bijaldien X. echter niet in mijn voorstel wil treden, of het verlangde bewijs niet kan leveren, zoo verklaar ik hiermede het geschrijf van X., vervat in Uw nommer van 9 Mei l.l. voor vuigen laster en logentaal.
Met dankbetuiging voor verleende plaatsruimte. UEd. Dw. F.J. VAN DEN BERG.
Ameide, 14 Mei 1890.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun mij naar aanleiding van het ingezonden stukje in uw nummer van 9 dezer aan Uwe lezers mede te deelen, dat zij vooral niet te veel waarde moeten hechten aan hetgeen de onbekende daarin meent te moeten berichten. Dat het een “onbekende” is, kan mij niet anders dan aangenaam zijn. Ik denk liefst het beste van mijne naasten en beschouw hem dus voorlopig als een dupe van verkeerde inlichtingen.
Over den plicht van een gemeentebestuur ten opzichte van twee inrichtingen als de thans hier bestaande, kan verschil van meening zijn: die van den inzender mag ik dus vrij laten voor hetgeen zij is: zijn persoonlijke opvatting. Uwe lezers hebben toch zeker ook de hunne? Iets anders is het, wat betreft de maatregelen, die ter fnuiking van “de School met den Bijbel heeten genomen te zijn.
Het nieuwe leerplan, gevorderd door de nieuwe wet, heeft aan de Openbare school eenige dringend gewenschte verbeteringen gebracht, o.a. de plaatsing van leerlingen éens per jaar. Kan men in ernst meenen, dat deze verandering is ingevoerd, ten einde het getal leerlingen kunstmatig op te voeren? Toch wordt het noodwendig gevolg van dien maatregel als zoodanig voorgesteld. Het is de vervroegde toelating. Leerlingen, die gedeeltelijk op 1 April, gedeeltelijk op 1 Oct. Werden geplaatst, worden nu allen op 1 April toegelaten, daar de plaatsing op 1 Oct. Is vervallen. Men ziet het: daarmede heeft de “School met den Bijbel” in de verste verte niets te maken. En de bepaling, dat zij de school moeten verlaten na volbrachten 15 jarigen leeftijd? Vroeger konden zij desverkiezende tot hun 20e jaar blijven; nu moeten zij op dezen gestelden leeftijd de school verlaten. Kunstmatige vermeerdering van het aantal leerlingen??
Over de beschuldiging, onzen geneesheer naar het hoofd geworpen, kan ik kort zijn. De beschuldiging is laag – maar beter dan mijne verdediging spreekt voor hem de overtuiging, die hier bij alle weldenkenden bestaat, dat eene dergelijke handelwijze eenvoudig met zijn karakter niet is overeen te brengen. Hier betreedt m.i. de inzender het gevaarlijke pad waarop de “men zegt” ’s ons zoo licht kunnen voeren, tot den laster.
Ik heb de eer te zij Mijnh. De Redacteur
Uw. dw. dr. W.G. DEGENHARDT,
Hoofd der Openbare school te Ameide
Ameide, 13 Mei 1890
Wij hebben het voetspoor van vele z.g. liberale bladen niet willen volgen, door repliek van den tegenstander een plaats te weigeren. Beide stukken vinden hunne beantwoording in de dupliek van X. De heer v.d. B. leest daarin dat X. melding maakte van een gerucht. Een gerucht waarvoor onze Redactie zich volstrekt niet aansprakelijk stelt, en dat ons verblijden zal als onwaarheid te mogen gebrandmerkt. RED.
Mijnheer de Redacteur
De heer Degenhardt zal toestemmen, dat er veel afhangt van de beschouwing, die men heeft over den plicht der Overheid ten dezen, het puntje dat hij nu, jammer genoeg, met stilzwijgen voorbijgaat. De “gedienstigheden der praktijk” hebben een onverkwikkelijke en duistere geschiedenis, die om gemakkelijk te gissen reden wel nimmer naar waarheid zal beschreven worden en waarop men een heel ander oog slaat, al naarmate men er door gediend of gehinderd wordt. De liberalen, die de laatste veertig jaren in de praktijk van ’t regeeren doorkneed zijn geworden, hebben van die “gedienstigheden” zich menigmaal bediend, en als Ge hen deswege op de vingers tiktet, vroegen ze met het leukste gezicht ter wereld om bewijs voor uw klacht, wel wetend, dat zulk een bewijs alleen te vinden is achter de coulisse, waar wet en verordening geboren wordt, of, dieper nog, in de verborgen overlegging van het wel eens ietwat partijzuchtig hart. Wie van de antiliberalen kan, om een versch en sterksprekend voorbeeld te nemen, bewijzen, dat de traagheid waarmee in ’t vorige jaar de Prov. Staten over de gewijzigde kiestabel adviseerden alleen moest dienen ter beveiliging van de liberale Statenzetels? Men kan het evenmin bewijzen als nalaten te gelooven. En als, op het oogenblik dat een nieuw te openen school met den Bijbel de Openbare met gedeeltelijke ontvolking bedreigt, het Gemeentebestuur een besluit neemt om van nu voortaan den leertijd van 5 tot 15 jaar, en dus op het ongehoorde getal van maar eventjes 10 jaren te stellen, dan kan alleen de Gemeenteraad zelf met zekerheid de beweegreden weten, maar overigens, de heer Degenhardt kan er van overtuigd zijn, denkt ieder het zijne er van. En men blijft dit doen ook na de poging van den heer Degenhardt om dit besluit zoo onschuldig mogelijk voor te stellen. Een gewoon mensch vraagt immers: Wat belette de Raad om de leerlingen van October bij die van April des volgenden jaars te voegen en het einde van den leertijd op volbrachten 12- of13 jarigen, in plaats van op 15jarigen leeftijd te stellen; dan ware men ongeveer op den gewonen schooltijd van zes jaren gekomen en het zonderlinge van de vier jaren extra met hun mogelijke financiëele en concureerende gevolgen ware afgesneden.
Doch dergelijke maatregelen, die de een in zijn belang, de ander in zijn schade moet achten, zullen juist daarom altijd verschillend beoordeeld worden. Daarom zei ik boven: er hangt zooveel aan de wijze, waarop men den plicht der Overheid ten dezen opvat. De bevoegdheid van de Gemeenteraad heeft haar grenzen en het geven van onderwijs valt m.i. daarbuiten, tenzij het door de ouders zelven wordt verwaarloosd. Dezen zijn, wie zou het toch kunnen ontkennen, gerechtigd en verplicht zelven hunnen kinderen op te voeden, ook door middel van het onderwijs. En hieruit moet volgen, dat de vrije school regel, de staatsschool aanvulling zij. De laatste een noodzakelijk kwaad, zoowel om ’t geen zij onderstelt, als om ’t geen zij geeft. Zij onderstelt gebrek aan veerkracht en plichtbesef bij de ouders, van hetwelk zij de gevolgen eenigszins tracht te voorkomen, en zij geeft en moet geven een neutraal onderwijs, dat geen religieuse ouders ooit kan voldoen, dat zelfs niet gegeven kan worden, en, naarmate het gegeven wordt, zijn opvoedende kracht mist. Wie dit alles zóó verstaat, verwacht van de Overheid welwillendheid jegens het vrije onderwijs, omdat het haar van last en kosten ontheft en uit een moeielijke positie helpt. Welwillendheid, die zich betoont, niet door bevoorrechting maar door aanmoediging van het vrije onderwijs, en door wegneming van elke onnatuurlijke tegenwerking op maatschappelijk en wetgevend gebied, voor zoover de Overheid hiertoe bevoegd is.
De liberalen evenwel denken hier anders over, niet omdat zij tegem het boven aangevoerde op zich zelf zooveel hebben in te brengen. Zij zijn toch ook niet Spartaansch genoeg om de stelling, dat de ouders zelven hunne kinderen moeten opvoeden, te weerspreken, en zoo zouden zij wel meer van ’t geen ik zeide willen onderschrijven. Maar, helaas! Toen zij nog de macht in handen hadden is de verleiding om de Openbare school dienstbaar te maken aan de voortplanting der moderne beginselen hun te sterk geworden. En voorzoover ze plaatselijk nog meester zijn, bezwijken ze nog gaandeweg voor die verzoeking. Zij weten ook wel dat een neutraal schoolonderwijs niet mogelijk is, en dat het zogenaamde neutraal onderwijs alleen aan de ongeloovige richting ten goed komt, en de Openbare school een der vele krachtige middelen is, om het geloof der belijdende christenen te ondermijnen en in diezelfde mate de moderne levensbeschouwing algemeen te maken. En dit nu maakt dat het liberalisme vijandig is aan de Christelijke school, en, wat erger is, de regeermacht, waar het die bezit, tegen het opkomen der vrije school keert en, het ergst van al, om dit misbruik van macht te bemantelen, een verkeerde en zelfzuchtige theorie over de overheidsbevoegdheid er op na houdt. Dit is het slimste, omdat het tot allerlei krenking leidt. Volgens den liberalist is den regeering tot bijna alles bevoegd, tot het bouwen, subsidiëeren of ondersteunen van schouwburgen, wedstrijden en allerlei inrichtingen van vermaak en genot, onverschillig of een klein of een groot deel der burgerij er van profiteert, en of het ook tot ergernis van de overige burgers kan strekken. Nu, die zoo redeneert, voelt niet heel fijn, waar het de vrijheid en het recht van corporaties of personen geldt; en vindt het ook volstrekt niet verkeerd, maar veeleer plichtmatig, dat een vrije school, die immers de Overheid in haar albemoeiing maar komt verstoren, ’t zij rechtstreeks of zijdelings tegengewerkt wordt. Die zoo redeneert zal de houding en de maatregelen van een liberaal Gemeentebestuur ten opzichte van de openbare school licht verschoonbaar, ja prijselijk vinden. Alleen hij gunne een ander, dit alles door een anderen bril te bezien.
Het verschil, dat ik onderstelde tusschen het aantal kinderen op de lijst en in de klasse, doelde natuurlijk op het schoolverzuim. Dat immers overal gevonden wordt. Hoe komt de heer Degenhardt zoo op zijn paardje om aanstonds aan zoo’n booze beschuldiging te denken, daar hij, nog al naar eigen verzekering, zoo gaarne het beste van zijn naaste denkt.
Eindelijk gelieve hij op te merken, dat hetgeen ik aangaande de Geneesheer schreef niets was dan de vermelding van een gerucht, herhaaldelijk gehoord, en dat het soms zeer noodig kan zijn zulke geruchten te verbreiden, omdat er praktijken zijn, waartegen maar één middel bestaat, t.w. publiciteit.
Ontvang, Mijnh. De Red, mijn dank voor de plaatsig dezer regelen. X
Meerkerk, 22 Mei. Heden werd alhier in een vergadering van stemgerechtigde ingelanden, der vereenigde polders Middelbroek, Ameide en Tienhoven, tot Heemraad (voor Tienhoven) herkozen de heer D. de Jong, en (voor Ameide) in plaats van den heer H. van Lomwel, die als zoodanig niet meer in aanmerking wenschte te komen, de heer A. Jongkind.
Ingezonden Stukken
Mijnheer de Redakteur!
Sta mij toe in uw blad de verklaring af te leggen, die gij, zoo noodig, wel zult willen bevestigen, dat ik in geen enkele betrekking sta tot X, den schrijver van de ingezonden stukken in uw blad van 9 en 16 Mei. Ik wensch dat dit geweten worde om alle geruchten hierover te logenstraffen en zonder dat ik geacht wil worden hiermee eenig oordeel over genoemde stukken, hetzij in goedkeurenden of afheurenden zin te vellen
Met dankzegging voor de plaatsing,
Uw Dv Medebr.
D. J.F. DE KLERK.
Ameide, 28 Mei 1890.
Toen wij dit stukje ter plaatsing ontvingen, was reeds het navolgende geste:
Tegenover al de ongegronde gissingen, die zelfs aan “Lijkbezorger” in de N. Gor.ct. aanleiding tot het schrijven van een hoofdartikel gaven, en een prikkel schenen om zijne geestigheid te toonen – verklaren wij dat de inzender X niet te Ameide woont. Red.
CORRESPONDENTIE. Nog eens moeten wij op de quaestie van de ingezonden stukken betreffende Ameide terugkomen. De inzender M. in de N. Ger. ct. noopt ons daartoe. Uit de vergissing in de data in het schrijven van ds. De Klerk maakt hij een conclusie zoo gezocht als het maar zijn kan. Hij heeft zeker ook niet gelezen wat onder het stukje van ds. De Klerk door de Red. verklaard wer, dat X. niet te Ameide woont. Duidelijker kan niet bevestigd dat ds. De Klerk noch de schrijver is, noch met den schrijver in betrekking staat. De heer M. vergunne ons de opmerking dat zijne onderstelling doet denken aan het spreekwoord: zooals de waard is enz. Red.
Uitslag Aanbestedingen.
’s-Hage, 11 Juni. Het min. van Waterst. enz.
Het onderhoud van de Rijksrivierwerken en hun toebehooren op het Pannerdensche kanaal, den Neder-Rijn en de Lek, cab 1 Juli 1890 tot en met 30 Juni 1891, in 4 perceelen.
Minste inschrijvers: 1e en 2e perc. De hr. A. Kraaijeveld te Sliedrecht, voor f 5590 en f 7400; 3e perc. De hr. F. E. Terwindt te Pannerden, voor f 17.889; 4e perc. De heer F. Swets te Ameide, voor f 24,800.
Giessendam. Door eene voorlopige commissie, bestaande uit de heeren P. Langeveld Pz. En B.C. Wisboom en Zonen te Hardinxveld, S. Boelhouwer te Giessendam, J.A. Bakhuizen te Sliedrecht en G. van Oord te Werkendam, is eene oproeping gedaan aan Hoepelfabrikanten uit Papendrecht, Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Werkendam, Raamsdonk, Zwaluwe, Oud-Beierland, Vianen, Ameide en overige plaatsen waar bovenstaand bedrijf wordt uitgeoefend, tot bijwoning eener Algemeene Vergadering op Vrijdag 18 Juli a.s., des vm 10 ½ uur, bij den Heer van der Horst te Dordrecht, ter bespreking en vaststelling van het Hoepelmakersloon.
Meerkerk, 25 Juli.
Alhier zal (vermoedelijk de volgende week) van uit Ameide, vóór en ten behoeve der Christelijke school aldaar, de Unie-Collecte worden gehouden.
Dat een ieder die het wel meent met de Christelijke opvoeding der jeugd, dit toone door een gave te leggen op het altaar der liefdadigheid, opdat de Heere Zijne zegen mogen gebieden over ons en onze kinderen.
Ameide, 6 Aug. Tot niet geringe blijdschap zijner gemeente heeft D. J.F. de Klerk voor het beroep naar Ter Neuzen bedankt.
Langerak: Een zestienjarige knaap, zoon van Iz. Verhei alhier, te Ameide zijn werk verrichtende, zou Maandag ll. in het middaguur met andere knapen zich in de rivier baden. Doch het evenwicht verliezende sloeg hij om en moest jammerlijk verdrinken. Men stelle zich den toestand der ouders voor, wien hun oudste zoon aldus levenloos werd tehuisgebracht.
Nieuwpoort. Zondag l.l. had deze gemeente het voorrecht weder een nieuwen leeraar in haar midden te zien. De heer G. Timmer, candidaat, werd in de morgengodsdienstoefening tot zijn werkkring in deze gemeente ingeleid door den consulent Ds. J.F. de Klerk van Ameide met eene rede naar aanleiding van Hand. 4 vers 29b. Des namiddags aanvaardde de bevestigde zijn dienstwerk met eene redevoering over II Cor. 4 vers 5a. Beide godsdienstoefeningen werden door een talrijke schare bijgewoond.
Ameide, 13 Aug. In de week van 3 Aug. werd alhier en te Tienhoven de Unie-Collecte gehouden door eenige ingezetenen dezer gemeente, daartoe uitgenoodigd door het bestuur der School met den Bijbel. Zij bedroeg te Ameide met eene nagift f 85 en te Tienhoven ruim f 25 te zamen alzoo ruim f 110, welk bedrag ten goede komt van de School m.d. Bijbel, die zich steeds in de liefde en offervaardigheid dezer gemeenten, mag verheugen, terwijl ’t getal leerlingen allengs toeneemt.
Meerkerk. Ook hier werd op 8 Aug. ll. van wege het Bestuur der School m. d. Bijbel te Ameide en ten behoeve van deze, de Unie-collecte gehouden, evenals te Ameide zooveel mogelijk aan de huizen van hen, die geacht kunnen worden daarvan voorstanders te zijn. Deze collecte bracht op de som van ruim f 50, waarvoor den vrienden de dank van bovengenoemd Bestuur toekomt. Blijkbaar wordt het gewaardeerd dat de School te Ameide ook bezocht mag door een twaalftal leerlingen uit Broek.
Advertentien. PROVERBIA 11 vers 25. Hartelijk dank aan alle milde gevers in de gemeente Meerkerk voor hunne gaven, geschonken aan de 8 Aug. jl. gehouden Collecte voor de School met den Bijbel. Ameide, 12 Aug. 1890.
Ameide, 27 Aug. Men verwondert zich hier over de welwillende attentie van sommige correspondenten van liberale bladen hier uit de omtrek, voor de in Uw blad uit ons dorp ingezonden berichtjes.
Waaruit die verwondering voortvloeit? Uit ’t feit dat men ze niet alleen leest, maar ’t zich zelfs tot plicht rekent die te commenteeren en dat soms op eene wijze, die ons haast zou doen besluiten een van die heeren tot onzen contrôleur te benoemen
Als wij bijv. f 85 als Unie-Collecte voor Ameide verantwoorden, zegt de correspondent van de V.H.L. ’t waren er 15.
Beweert men in Uw blad dat ’t aantal kinderen der Chr. Sch. Te Ameide begint toe te nemen op grond dat er zich na den 1 Aug. een 12-tal nieuwe leerlingen hebben aangemeld, welk getal met primo Sept. nog met een 7-tal staat te vermeerderen, dan meent de N.G. dit in zoovere te moeten wijzigen, dat ’t slechts de kinderen waren van een paar arbeidersgezinnen en men dus van genoemde toeneming nog niet zooveel behoeft te gelooven.
’t Spreekt van zelf, dat wij op al dergelijke berichtjes omtrent School en Kerk te Ameide niet kunnen ingaan; intusschen zullen de vrienden van ’t Chr. Onderwijs voortaan wel weten in hoeverre ze zijn te vertrouwen.
Aanbestedingen ’s Hage. – Het maken van een gebouw met aanhoorigheden en het verrichten van eenige grondwerken voor den te stichten stoomwatermolen op den Ouden Zederik te Ameide; raming f 50300.
Uitsnede uit een groot artikel over pokken:
In Utrecht waren de 4, in Gelderland de 6, in Limburg de 11 eerst aangetasten allen gevaccineerd. Te Gorinchem, waar 34 poklijders zijn voorgekomen, te Meerkerk, te Hoogvliet, te Vianen, te Amsterdam, te Oude schild waren het allen gevaccineerden door wie, hoe goed ook door inenting tegen pokziekte gevrijwaard, de besmetting te gemeente werd binnengedragen. Te Ameide echter en te Gouda zijn twee niet-gevaccineerde vrouwen geweest, die het eerst door de pokken zijn bezocht.
Meerkerk. De heer P.C. v.d. Dool alhier, kweekeling van de Rijksnormaalschool te Ameide, heeft te ’s Gravenhage met gunstig gevolg examen afgelegd als onderwijzer.
Leerbroek 21 Oct. Het Bestuur van onze Chr. School heeft besloten, om, evenals in de vorige vacature, weer sprekers uit te noodigen in de school. Dinsdag 28 Oct. Hoopt Ds. Jonkman van Noordeloos op te treden, terwijl Ds. De Klerk van Ameide in de volgende maand eene spreekbeurt hoopt waar te nemen.
Volgens de uitkomsten der 7e 10-jaarlijkse Volkstelling bedroeg de bevolking van onderstaande gemeenten in de provincie Zuid-Holland in den nacht van 31 Dec. 1888 als volgt: Ameide 767 m. 733 vr. 1500 totaal. Tienhoven 161 m. 159 vr. 320 totaal.
Leerbroek – Woensdag 26 November a.s. hoopt Ds. J.F. de Klerk van Ameide alhier op te treden des avonds te 6 uren.
Ameide. 15 Nov. In ’t begin dezer maand is het herhalingsonderwijs aan de Chr. School aangevangen met 26 leerlingen, allen boven de schooljaren.