Op zaterdag 5 mei 1945 is onder het gelui van het stadhuisklokje de driekleur op de toren gehesen. En in minder dan een uur was heel het dorp getooid met vlaggen, vol rood, wit en blauw met een zwier van oranje erboven.
In de winkel van Van Toor waren speldjes te koop. Vader van Toor had met zoons, dochters en vrienden de laatste weken van oranjelint, dat ze jaren bewaard hadden, sierspeldjes gemaakt. Niet lang daarna karden de jongeren met fietsen onder een haag van vlaggen luid rinkelend en triomfantelijk door Ameide.
’s Middags is er een dankdienst gehouden in de Hervormde kerk, waarin voorgingen de beide plaatselijke predikanten Poot en Vlijm. Die avond heeft een ieder die dat maar kon, om acht uur de rede van onze Vorstin Wilhelmina beluisterd. Daarna gaf de muziek nog een concert op de Dam.
Zondag 6 mei 1945 werd er opnieuw in een stampvolle kerk een dankstond gehouden. ’s Avonds deed het gerucht de ronde dat de Tommy’s over tien minuten zouden arriveren. Niets van waar, enkel de ‘veerlieden’ met hun geknal.
Ook op maandag bleef de B.S. op zolder, maar dinsdag 8 mei 1945 is de grote dag geworden.
De Dam stond tjokvol wachtende mensen, maar voorlopig viel er geen bevrijder te bekennen. ’s Middags echter daar komen ze aan, onze bevrijders. Het zijn niet de verwachte Canadezen, maar een Belgische brigade die is ingedeeld bij het eerste Canadese leger.
Plechtig, heel aarzelend eerst, dan krachtig klonk het Wilhelmus, gevolgd door zwak driewerf hoera-geroep.