Een schoolreisje in 1890 naar de Diergaarde in Rotterdam.
Dit artikel verscheen in de Schoonhovensche Courant van 30 augustus 1890.
Ook is dit artikel gepubliceerd in het Nieuwsblad 2006-3 van Historische Vereniging Ameide en Tienhoven (zie bladzijde 13, 14 en 15).
*AMEIDE, 25 Aug. Vrijdag-morgen te 7 uren waren al de leerlingen der openbare school van Ameide en Tienhoven, een 4-tal zieken en afwezigen uitgezonderd, eendrachtelijk in de school te Ameide bijeen, om onder toezicht van het onderwijzend personeel en ongeveer een 20-tal geleiders en geleideressen den voorgenomen pleziertocht naar Rotterdam te maken per raderstoomboot ’Krimpen a/d Lek’, die daartoe reeds den vorigen avond alhier was aangekomen.
Het weder, dat zich des nachts en in den vroegen morgen zeer ongunstig liet aanzien, was inmiddels in het prachtigste zomerweder veranderd. Alvorens zich aan boord te begeven, werd eene aubade gebracht aan den milden gever van dit feest, die, ondanks het vroege ochtenduur, reeds met ZijnEd. echtgenoote aanwezig was om den aftocht gade te slaan. Na afloop daarvan viel de muziek in van het Leerdamsche muziekcorps, dat onder geleide van den heer Van Wijk de reis zou medemaken.
De inscheping aan boord van de met vlaggen getooide stoomboot ging volmaakt ordelijk in haar werk, en onder vroolijke fanfares en het gejuich der menigte op den dijk, ving de tocht aan.
Onderweg liet de muziek zich gedurig hooren en werd een gretig gebruik gemaakt van de proviand, die in overvloed aan boord was; vooral de saucisse-broodjes en de heerlijke limonade vielen bijzonder in den smaak en ’t was een genot te zien hoe de kleinen zichdaaraan te goed deden. Zoo kwam men precies te 10 uren in de opgewekste stemming aan ’t Oude Hoofd te Rotterdam aan; 3 open tramwagens stonden daar gereed om de kleinste leerlingen naar de Diergaarde te rijden, terwijl de grootere daarheen wandelden. Aldaar
aangekomen werd het gezelschap verwelkomd door den grijzen Ambachtsheer van Ameide, den heer A. van Stolk Czn. Blijkbaar deed het dien kindervriend goed zich onder zulke gezellige omstandigheden te bevinden, te midden dier kleinen, wien hij gedurig toont zoo’n goed hart toe te dragen. Ook bij deze gelegenheid weder bereidde hij hun eene aangename verrassing, namelijk voor zijne rekening op het zich daartoe zoo itstekend leenend terrein van het restaurant, van het gansche gezelschap eene photographie te maken.
Na afloop daarvan begaf men zich gezamenlijk naar binnen, waar het noodige gereed stond. Groot en klein versterkte daar den inwendige mensch. ’t Meest van allen smulde nu de goede Ambachtsheer, niet aan de spijzen maar aan het opwekkende tooneel dat thans de zaal opleverde, en tot weenens toe geroerd was hij, toen hem door de kinderen een toepasselijk lied werd toegezongen.
Hij sprak hun daarna toe in woorden blakende van liefde tot den Koning en het Vaderland en voor de kinderen, in wier midden hij stond, gaf hun vele, als ’t ware vaderlijke wenken om zich steeds gelukkig te kunnen gevoelen in-en tot nuttige deugdzame leden op te groeien van de maatschappij. De woorden van den 77-jarige maakten op allen een diepen indruk en eene daverende toejuiching volgde toen hij aan ’t slot zijner toespraak bekend maakte, voornemens te zijn aan ieder, die op de heden genomen photographie voorkwam,een exemplaar ten geschenke te geven-en-zoo hij frisch en gezond mocht blijven, die zelf in Ameide te komen brengen.
Het hoofd der school, de heer Degenhardt, bedankte den Ambachtsheer voor de vernieuwde blijken van toegenegenheid, heden aan zijne leerlingen bewezen en beval hen voortdurend in zijne gewaardeerde bescherming aan. Alsnu begaf het geheele gezelschap zich weder in de Diergaarde en wekte natuurlijk het vele en ongewone dat daarin te zien valt en niet het minst het natuurschoon, in hooge mate de bewondering der jeugd op.
Tegen half drie werd de Diergaarde verlaten, maakten de grootste leerlingen eene wandeling naar de merkwaardigste punten der stad en stonden voor de kleinsten weder de trammen gereed, die hen eerst naar het Park, toen naar de Passage en vervolgens naar de boot aan de Maas brachten.
Eene aardige beleefdheid was het voorzeker van de Tram-Directie, om gedurende den ganschen dag den Hoofdconducteur ter beschikking van het gezelschap te stellen. De voortdurende tegenwoordigheid van dezen humanen en behulpzamen tramveteraan, die reeds de helft zijner beenen in den tramdienst is kwijt geraakt, verhoogde niet weinig de veiligheid en het genot.
Ten half vijf stak ‘Krimpen a/d Lek’ van wal en werd de terugtocht aanvaard. Zoo mogelijk was de stemming nog gezelliger en vroolijker dan des morgens, waartoe ook de prachtige zonnige avond niet weinig het zijne toebracht. Precies ten half acht werd Ameide bereikt en had onder toevloed van een groote menschenmassa de ontscheping in volmaakte orde plaats. Weder schaarde alle kinderen zich vóór de woning van den heer Van der Poel, zongen aldaar een danklied, begaven zich toen naar de school en vervolgens huiswaarts, opgetogen en geheel vervuld van al hetgeen zij op deez’ enkelen dag hadden gezien en genoten, maar niet minder van dankbaarheid jegens het edele echtpaar dat hun dezen onvergetelijken feestdag had bereid. De muziek liet zich nog eenigen tijd op den Dam hooren, waarna het geheele Corps zich begaf naar den heer Diepenhorst, waar het, met de geleiders en geleideressen der kinderen nog een paar uren gezellig en genoeglijk in de groote zaal doorbracht.
Ten slotte een woord van lof aan het hoofd der school en ’t andere onderwijzend personeel in ’t bijzonder en aan alle medewerkers in ’t algemeen voor de onberispelijke organisatie en de uitstekende leiding van het feest, waaraan het te danken is, dat alles in de grootste orde en tot ieders tevredenheid afliep.