Het HUIS te HERLAAR in het Dorp TIENHOVEN langs de Lek te zien. 1750. Deze gravure is gemaakt door Hendrik Spilman naar een tekening van Jan de Beijer en gepubliceerd in Het verheerlykt Nederland of kabinet van hedendaagsche gezigten van steden, dorpen, sloten … en andere voornaame stad- en landgebouwen, in en omtrent alle de byzondere Vereenigde Nederlandsche Provinciën: gedurende de laatste jaaren door vermaarden kunsttekenaren na het leven getekent en … in ’t koper gebragt … dienende tot opheldering der beschryvinge van den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden. Dit topografisch standaardwerk werd door de Amsterdammer Isaac Tirion (1705-1765) uitgegeven. Het dorp Tienhoven wijkt nauwelijks af van het huidige. De kerkramen van de St. Nicolaaskerk lijken wat hoger aangebracht, wat echter niet het geval is. De dijk was toen lager.
Over Hendrik Spilman zegt Wikipedia het volgende: Hij werd in Amsterdam geboren op 17 februari 1721 en overleed te Haarlem op 3 februari 1784. Hij was een Nederlands topografisch graveur, tekenaar en schilder. Hij was een leerling van Abraham de Haen de jongere (1707-1748). Spilman was in 1742 geregistreerd bij het Haarlemse Sint-Lucasgilde. Er zijn slechts weinige schilderijen van hem bekend, waaronder een ‘Gezicht op de Korte Spaarne te Haarlem’, dat zich bevindt in het Haarlemse Frans Hals Museum. Wel zijn er veel tekeningen van hem bewaard gebleven, welke aantonen dat hij het land rondtrok om gebouwen en landschappen te schetsen, die later tot tekeningen werden uitgewerkt. Een voorbeeld is een schetsboek van zijn hand dat zich in het Rijksmuseum Amsterdam bevindt en waarin 65 schetsen van Noord-Brabantse dorpsgezichten en kastelen zijn opgenomen. Als zijn belangrijkste werk worden zijn schetsen in het topografische werk: Het Verheerlijkt Nederland beschouwd. Dit werk besloeg negen delen. Voor acht daarvan maakte hij in totaal ongeveer 800 gravures. Hiervoor gebruikte hij eigen werk, maar ook maakte hij gravures naar werk van Jan de Beyer, Cornelis Pronk, en Abraham de Haen. Ook het werk van Cornelis Ploos van Amstel diende hem tot inspiratiebron.
Over Jan de Beijer vermeldt Wikipedia: Hij werd in Aarau (Zwitserland) geboren op 24 september 1703 en stierf in Emmerik op 15 februari 1780. Hij was een Nederlands tekenaar van stads- en dorpsgezichten uit de 18de eeuw. De reden dat hij werd geboren in Zwitserland, was het feit dat zijn vader Johan Jacob de Beijer huurlingen wierf voor de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Op zesjarige leeftijd verhuisde Jan de Beijer met zijn ouders naar Emmerik. Rond 1722 ging Jan de Beijer naar Amsterdam om bij Cornelis Pronk het tekenvak te leren. Cornelis Pronk (Amsterdam, 1691-1759) was toen de bekendste topografisch tekenaar van de Nederlanden. Naderhand woonde De Beijer in Emmerik en Vierlingsbeek van waaruit hij reisde om tekeningen te maken in Limburg, Gelderland, Oostelijk Brabant en het gebied van de Nederrijn van Emmerik en Kleef tot Uerdingen. Veel van zijn werken werden als illustratie in boeken opgenomen, waaronder Het Verheerlykt Nederland. Ook werden zijn tekeningen veel door particulieren gekocht. In 1751 vestigde De Beijer zich in Amsterdam, waarna de nadruk van zijn werk op het gebied rond Amsterdam en Haarlem kwam te liggen. Veel van zijn werk uit deze periode is terug te vinden in De Atlas van Fouquet, een verzameling van 102 prenten van Amsterdam, uitgegeven door Pieter Fouquet (1729-1800). Na zijn werkzame periode in Amsterdam vertrok De Beijer naar het gebied rond Kleef (waar exact is onbekend). Volgens sommige bronnen overleed hij in Emmerik, maar ook Kleef en Doesburg worden genoemd als plaats van overlijden.