Op dinsdag 7 februari 2006 om 20:00 uur in het Stadhuis van Ameide zal de heer G.H. Bohnen uit Gouda een lezing houden over sigarenmakerij. Tevens zal onze lokale sigarenindustrie aan de orde komen.
Ontwikkeling tabakscultuur
De “zegetocht” van de sigaar begint in het midden van de 19de eeuw. De ontwikkeling van de koloniale tabakscultuur in Nederlands-Indië doet de oude tabaksmarkten van Rotterdam en Amsterdam weer opbloeien. De Indische tabak leent zich uitstekend voor het maken van sigaren. Het aantal sigarenmakers stijgt van minder dan 2.000 in 1850 tot 15.000 in 1890. De groei zet door tot meer dan 25.000 sigarenmakers ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Daarna zijn de hoogtijdagen van de sigaar echter voorbij en wint de sigaret, tot dan toe gezien als een product voor verwijfde dandy’s en vrouwen van lichte zeden, aan populariteit.
Berucht werkman
De sigarenmaker van de tweede helft van de 19de eeuw is een apart en ook wel berucht soort werkman, die vaak een ongeregeld en zwervend bestaan leidt. Vrouwen en jonge kinderen strippen de tabak, terwijl de wat oudere jeugd werkt als bosjesmaker (degene die het omblad wikkelt om het binnengoed). Volwassenen werken tien tot twaalf uur per dag. Drankmisbruik – ook in de werkplaatsen – is eerder regel dan uitzondering. ‘Maandag houden’ komt regelmatig voor. De arbeidsverhoudingen in de sigarenmakerij zijn slecht. Werkonderbrekingen, arbeidsconflicten en verbeten stakingen zijn dan ook geen incidenten. Eerst in 1913 slagen de sigarenmakersbonden erin erkenning af te dwingen bij de werkgevers en wordt er een loonregeling ingevoerd die de arbeidsmarkt stabiliseert. Vóór die tijd houden veel sigarenmakers het slechts enkele weken bij een baas uit en vertrekken ze weer om hun geluk elders te zoeken. De aard van het ‘bedrijf’ leent zich daartoe. Sigarenbedrijfjes schieten overal in het land als paddestoelen uit de grond om bijna even vaak weer net zo snel te verdwijnen. Iedereen kan proberen in deze bedrijfstak de kost te verdienen. Er is geen grote vakkennis vereist en ook geen kapitaal. Tabak kan naar behoefte worden ingekocht, machines worden niet gebruikt en een bedrijfspand is niet vereist. Huisnijverheid, klein-, midden- en grootbedrijf, het bestaat allemaal naast en door elkaar.
U bent van harte uitgenodige om deze avond bij te wonen. Toegang en koffie of thee is voor onze leden gratis. Niet-leden betalen een bijdrage van € 1,50
Uit: ‘De triomf van de sigaar’ in: A.F. Manning en P.W. Klein e.a., Nederland rond 1900 (Amsterdam 1997)