Het thema van de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei is voor het jaar 2014: “Vrijheid geef je door in wederkerigheid”.
tijd | onderdeel | |
---|---|---|
19.32 | Welkom – begroeting en inleiding Thema “Vrijheid geef je door in wederkerigheid” | |
19.36 | Gedicht ”TWEE” door Destiny van Oort van de Hendrik van Brederode-school | |
19.39 | Korte toespraak Wim Mulckhuijse (Gemeente) | |
19.45 | Korte toespraak Herman Jan den Hartog (Sionkerk) | |
19.52 | Ter nagedachtenis aan allen die zijn omgekomen in de oorlog wordt nu het “dodenappel” gehouden (namen voorlezen) | |
Jan Thomas van Kekem – 20 jaar | ||
Jacob Meijer – 84 jaar | ||
Anna Meijer-Wolf – 74 jaar | ||
Gerrit Roodhorst – bijgenaamd “broer” – 31 jaar | ||
Aart van der Zouwen – 23 jaar | ||
Jan Willem van Putte – huisarts – 30 jaar | ||
Willem de Bie – 44 jaar | ||
Johannes van Middelkoop – 24 jaar | ||
Christiaan van Bruggen – 28 jaar | ||
Gerrit Roodhorst – 38 jaar | ||
19.54 | Gedicht door Marleen Zweeren van de chr. basisschool “De Kandelaar” | |
19.59 | De Taptoe-signaal door Gijs van Gelderen | |
20.00 | 2 minuten stilte | |
20.02 | Kinderen plaatsen hun rozen in de vazen | |
20.03 | Met AFK zingen we 2 coupletten van het Wilhelmus | |
20.07 | Kransleggen: Gemeentebestuur – Schoolkinderen (bloemstuk) – Oranjevereniging – De gezamenlijke Kerken – Ondernemersvereniging Actio – Open Vensters – Historische Vereniging | |
Defilé overige aanwezigen langs het monument en bloemlegging | ||
Koraalmuziek door AFK | ||
Wie opgesloten zit verliest zijn vrijheid. Maar ook degene die uitgesloten wordt omdat hij/zij ‘anders’ is, is niet meer vrij. Want jezelf kunnen zijn, dat is echte vrijheid. Te vaak wordt van mensen geëist dat zijn zich moeten aanpassen aan de meerderheid. En als ze dat niet willen of niet kunnen, worden ze uitgesloten. Ze komen niet aan werk, ze mogen zich niet laten zien zoals ze zijn of waarin ze geloven. Of wat ze voor de ander voelen.
Het thema van 2014 is “Vrijheid geef je door in wederkerigheid”. Dat betekent dat vrijheid iets is van ‘over-en-weer’. De ander zien staan. Dat is iets anders als iedereen sympathiek vinden. Sommige mensen gedragen zich nu eenmaal soms onuitstaanbaar of gemeen, dat is waar. Maar van tevoren denken dat iemand niet deugt omdat hij bij een andere groep hoort, anders is, dat is niet goed. Vooroordelen leiden tot minachting en uitsluiting. De ander wordt dan al snel als minderwaardig gezien.
Als je in de samenleving iets wilt opbouwen en bereiken, dan begint het ermee dat je elkaar accepteert. Ook als iemand zich misdraagt, dan zal de bijsturing primair gericht moeten zijn op herstel van de band met de samenleving. Op wederzijds respect.
Dat is het fundament van ‘de rechten van de mens’: geen enkele groep kan en mag meer rechten opeisen dan de andere. Ook als het gaat om vrijheid van meningsuiting, om huidskleur, om vrijheid van godsdienst of van levensovertuiging.
Ruim 70 jaar geleden zijn mensen in ons land opgekomen tegen de schending van dit recht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met gevaar voor eigen leven hebben ze hier soms letterlijk gevochten tegen. Wie zich door het principe van wederkerigheid laat leiden, zoekt naar mogelijkheden om buitengesloten groepen of mensen bescherming te bieden. Die helpt hen hun weerbaarheid te vergroten en hun nood te verlichten.
Vanaf 1940 werden Joodse burgers steeds meer geïsoleerd. Eerst moesten de Joodse kinderen naar een andere school en een ster dragen. Vriendjes en vriendinnetjes mochten niet meer met hen spelen. Veel mensen keken toe. Het geweld richtte zich niet tegen henzelf en dus stelden ze zich ‘neutraal’ op. Ze kozen geen partij.
Maar de wederkerigheid van de samenleving werd steeds verder verbroken. Uitsluiting van de Joodse medemensen en Joodse kinderen effende de weg naar de gaskamers.
In april 1942 zagen we in Ameide ook de gele Davidster in de straten verschijnen. Ameide kende destijds namelijk een joods echtpaar: Jacob Meyer (83) en zijn vrouw Anna Meyer-Wolf (73). Jacob was de zoon van Juda Meyer, vleeshouwer uit Aalsmeer, die zich in 1826 in Ameide vestigde (Molenstraat 48). Jacob was geboren in 1859 en Anna (afkomstig uit Rotterdam) was zijn tweede vrouw met wie hij in juni 1920 trouwde. Uit het eerste huwelijk had Jacob vijf kinderen. Jacob (in de volksmond bekend als “Joppie de Jood”) was net als zijn vader slager, schapenslachter en schapenscheerder geweest en genoot in 1942 samen met zijn echtgenote van een welverdiende oude dag. En nu dreigde het gevaar dat zij zelf ‘als schapen ter slachting geleid’ zouden worden. Zij hadden kunnen onderduiken, maar ze wilden één blijven met hun volk en zijn gegaan toen hen dat werd opgedragen.
Op een morgen in mei 1943 zijn ze beiden, met enkel een zak en tas als bagage, weggebracht naar het station in Arkel. Vanaf daar zijn zij met andere lotgenoten naar het verzamelkamp Westerbork vervoerd om spoedig daarna op transport gesteld te worden. Dit transport met “mensenvee” had als einddoel Sobibor (Polen), het Duitse vernietigingskamp aan het einde van de rails. Nog diezelfde dag – 14 mei 1943 – zijn beiden van het leven beroofd, alleen omdat ze anders waren…Zoals in het verhaal Truus Wijsmuller-Meijer uit Amsterdam.
Zij was in de jaren ‘30 van de vorige eeuw al vroeg betrokken bij de hulp aan Joden. Zo werkte ze regelmatig voor het in 1933 opgerichte Comité voor Joodse Vluchtelingen. Vanaf 1938 organiseert zij de evacuatie van Joodse kinderen uit Nazi-Duitsland. Ze wist duizenden het land uit te krijgen. Eén van de plekken waar ze de kinderen onderbracht, was het Burgerweeshuis aan de Kalverstraat in Amsterdam.
Truus was in 1940 in Parijs toen ze hoorde over de Duitse invasie van Nederland. Ze kwam zo snel mogelijk terug naar Amsterdam. Daar kreeg ze van de garnizoenscommandant van Amsterdam te horen dat ze de Joodse kinderen uit het Burgerweeshuis naar IJmuiden moest brengen, zodat ze naar Engeland konden. Onderweg werd nog een aantal kinderen opgepikt en in IJmuiden werden er in totaal 74 kinderen aan boord van het vrachtschip de SS Bodegraven gebracht. Het was het laatste schip dat op 14 mei 1940 de haven uitkwam. Truus gaat zelf niet mee, ze wilde bij haar man blijven. Het schip vaarde naar Engeland, maar vanwege de Duitse nationaliteit van de kinderen mochten ze daar niet aan land komen. Eén kind overleed de eerste nacht aan boord. Het schip voer verder naar Belfast, maar meerde op 19 mei 1940 aan in Liverpool. De kinderen verbleven de hele oorlog in tehuizen of families in Engeland en ze overleefden.
Tijdens de bezetting bleef Truus Wijsmuller Joden helpen om het land uit te komen. Zij heeft, samen met anderen die voor de Kindertransport organisatie werkten, de levens van meer dan 10.000 Joodse kinderen gered.
Dat was 1940-1945. Maar ook nu worden op diverse plaatsen in de wereld minderheden uitgesloten, geïsoleerd, gediscrimineerd en soms zelfs uitgemoord. Ook al is de democratie gebaseerd op het principe dat ‘het besluit van de meerderheid wordt uitgevoerd’, dan nog betekent dat niet dat de meerderheid dan alles voor het zeggen heeft. Grondrechten beschermen ook de minderheid. Voor iedereen gelden dezelfde regels en dezelfde rechten. De grootte van de groep is daarbij niet bepalend.
Op 4 mei is het daarom goed om hier weer eens bij stil te staan. Vrijheid staat of valt met de ruimte die we elkaar bieden. Vrijheid is meer dan ‘elkaar met rust laten’ of ‘ieder zijn gang maar laten gaan’. Vrijheid kan alleen bestaan als dit wederkerig is en als je opkomt voor de rechten van iedereen. Zodat niemand wordt uitgesloten. Niet alleen toen, maar ook nu, in 2014.
De organisatie van de dodenherdenking is in handen van het 4 mei Comité.